1) Oorsprong van de ruwe huid
Elke huid is uniek. Toch zijn er verschillende factoren die een positieve invloed hebben op de kwaliteit:
- Locatie – huiden uit Scandinavië en de Alpen behoren tot de wereldtop. De runderen leven een stressvrij bestaan op grote, groene weiden zonder prikkeldraad (die de huiden kunnen beschadigen).
- Geslacht – stierenhuiden zijn iets compacter en dus steviger dan koeienhuiden.
- Leeftijd – het is geen verrassing dat het leder van een jong dier kwalitatief beter is dan van een oud dier.
- Melk- of vleeskoe – vleeskoeien worden jonger geslacht, waardoor hun huid doorgaans in betere staat is.
2) Bewerking van het oppervlak
De lederkwaliteit beleef je ook via je tastzin. Topleder, dat voel je.
Bij de aanraking speelt de bewerking van het oppervlak een rol. We hebben bijvoorbeeld onbewerkt anilineleder dat zeer authentiek aanvoelt, maar ook geprent-gepigmenteerde huiden met een beschermende laklaag die iets minder zacht zijn.
3) Dikte van de huid
Tenslotte hangt de kwaliteit samen met de dikte van de huid. Voor meubelen gebruiken we nerfleder met een dikte van 1,2 tot 2 mm. In uitzonderlijke gevallen gaan we naar meer dan 2.5 mm.
PS: de huiddikte bepaalt in grote mate het nerfbeeld. Dun leder heeft een fijner nerfbeeld, terwijl dik leder iets ruwer oogt.